De Overlegcommissie bestaat uit vertegenwoordigers van de gemeentelijke administratie, van het Bestuur voor Ruimtelijke Ordening en Huisvesting, van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij van Brussel en van Leefmilieu Brussel. De Overlegcommissie wordt voorgezeten door de Schepen voor Stedenbouwkunde, en de rol van de commissie bestaat erin om adviezen uit te brengen over alle belangrijke stedenbouwkundige projecten die advies vereisen.
OPENBARE ONDERZOEKEN |
---|
DAGORDES |
---|
Organisatie van de Overlegcommissie
De Overlegcommissie wordt voorgezeten door Schepen voor Stedenbouw Jonathan Biermann.
Als er een openbaar onderzoek voor een project wordt georganiseerd, wordt dit aangekondigd door middel van rode affiches die vlakbij de plaats van het project worden aangebracht. Tijdens de periode dat dit onderzoek loopt, kunt u vragen om gehoord te worden door de Overlegcommissie. De adviezen uitgebracht door deze commissie en de agenda van deze, staan op de site van Ukkel.
Het advies van de Overlegcommissie moet verheldering bieden voor het College van Burgemeester en Schepenen en de gewestelijke autoriteiten die beslissingen moeten nemen betreffende het uitreiken van bouw- en milieuvergunningen.
Het advies van de Commissie moet altijd gemotiveerd worden (overeenkomstig de stedenbouwkundige voorschriften). Het heeft slechts een adviserend karakter en moet worden onderscheiden van de eindbeslissing die de betrokken uitvoerende instantie (gemeentelijk of gewestelijk) zal nemen; maar het gaat die beslissing meestal wel vooraf.
Het principe van een overlegprocedure zoals voorzien door de wet is fundamenteel democratisch. De Overlegcommissie moet in eerste instantie een plaats zijn waar de partijen worden gehoord, en een plaats van dialoog.
Het doel is tot een zo eensgezind mogelijke beslissing te komen (die de tegenstellingen tussen particuliere belangen overstijgt) en tegelijkertijd het algemeen belang te dienen (waarvoor de leden van de Commissie garant staan).
Invloed van de adviezen van de Commissie
Wanneer er een advies werd uitgebracht door de Overlegcommissie over een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning, is het onderzoek van het dossier nog niet afgelopen.
Het advies van de Commissie is niet bindend: het is aan een uitvoerende instantie om te beslissen of de gevraagde vergunning kan worden uitgereikt. Deze bevoegdheid berust meestal bij het schepencollege (sommige vergunningen voor projecten die van openbaar nut worden beschouwd, worden uitgereikt door de gewestelijke regering).
Het college mag echter niet altijd alleen beslissen. Wanneer de vergunningsaanvraag niet in een BBP (Bijzonder Bestemmingsplan) past of een afwijking van een stedenbouwkundige verordening impliceert, is het college immers verplicht de vertegenwoordiger van de gewestelijke regering (de "gedelegeerde ambtenaar") te raadplegen of van deze de toekenning van de afwijking te bekomen. Het advies van die laatste wordt "conform” verklaard en is dus dwingend. Het gebeurt dat dit advies verschilt van het advies van de commissie of van het advies van het college (bijvoorbeeld door het opleggen van een bijkomende voorwaarde of door een tegenstrijdig advies).
Beroep
Eens de beslissing werd genomen (al dan niet met na te leven voorwaarden), kan er beroep worden ingediend.
Administratief beroep
Het eerste type beroep is het "administratief beroep"; het kan worden ingediend door de aanvrager van de vergunning als hij een weigering betwist of bepaalde van de voorwaarden die hem worden opgelegd. De wet voorziet in twee niveaus van beroep. De beslissing kan daardoor geamendeerd worden.
Juridisch beroep
Een tweede type is het juridisch beroep bij de Raad van State, dat zowel door de aanvrager als door de omwonenden kan ingediend worden. Dit kan leiden tot een schorsing of een vernietiging van de beslissing.
En wel daarom:
- het onderzoek van bepaalde dossiers kan lang duren nadat de aanvraag aan een openbaar onderzoek onderworpen werd;
- hoewel het advies van de Overlegcommissie gewoonlijk voorafgaat aan het advies van de beslissingsautoriteit, kan het resultaat verschillen van het advies dat aan het eind van de vergadering van de Commissie openbaar wordt gemaakt.